De natuur boven.
Ik heb me de voorbije weken laten overdonderden door de natuur hier. De eerste Andes toppen en het Amazonegebied. Allemaal prachtig om te zien en moeilijk om het gevoel te beschrijven. Ik weet niet of er hier veel woorden gaan volgen dus.
Eerst de Quilotoa krater met daarin een helder blauw-turquoise meer en er op en er rond een prachtig landschap. In dat landschap lokale bevolking in traditionele klederdracht en hectische marktjes -saquisili- waar alpaca’s, lama’s, handwerk en de opbrengst van het vruchtbare land van eigenaar wisselen. Die rijke grond hebben ze te danken aan de vulkanen aldaar. Ik leer dat er ook veel bloemen gekweekt worden. Ecuador zou de tweede grootste exporteur van bloemen zijn na Nederland. Tiens, in Colombia zeiden ze dat zij dat waren.
Dan de Cotopaxi op en weer af. De top van de Cotopaxi is 5897 meter hoog, maar ik stel me tevreden met een tocht tot aan de gletsjer zo een 5000 meter hoog. Op de foto zit ik 5036 meter hoog, om precies te zijn. De tocht verder naar de top door de sneeuw is weer een ander paar mouwen, al dat gedoe met klim materiaal een stijgijzers laat ik aan me voorbij gaan. Ik heb eigenlijk niet eens een paar waterdichte schoenen bij. Naar beneden, wanneer het niet meer zo steil is, nemen we de mountainbike. ’s Ochtends hadden we geluk, het weer was volgens de gids uitzonderlijk helder, we hadden een goed zicht op de top. ’s Namiddags hadden we weer geluk, volgens de gids, want uitzondelijk voor deze periode en zelfs in het algemeen, sneeuwde het zo laag in het dal. Maar dat weerhield ons niet op de mountainbike te springen. Toen het daarbij ook begon te onweren, was het wel gedaan met pret. Maar ondertussen waren we toch zo goed als beneden en hadden we het al zo koud gekregen dat niemand er om maalde terug de bus in te gaan.
De Amazone.
Het Amazonegebied om correcter te zijn. Het Cuyabena Reserve waar ik naar toe ging ligt aan de rivier Napo, een zijrivier van de Amazone, die ontspringt aan de voet van Cotopaxi. Ik verbleef er 4 dagen in een lodge waar enkel overdag wat elektriciteit is dankzij een zonnepanneel en van waaruit er dan verschillende uitstappen gedaan worden met motor- of roeibootjes. We zien er elke dag wel enkele rivierdolfijnen en andere leuke diertjes: aapjes, kaaimannen, slangen, veel vogels,… En bezoeken er Yasuni indianen dorpje en een sjamaan. Die foto van mijn hand is trouwens het resultaat van wat experimenteren met geneeskrachtige planten daar, dus wees niet ongerust er is -euh- niets aan de hand. (Het was gewoon een straffe brandnetel volgens mij) Toch keerde ik er een klein beetje teleurgesteld terug. Omdat ik het echt afgelegen in de jungle verwacht had. Dat was het wel, het was twee en een half uur met een bootje de rivier af varen tot de lodge, maar eens daar waren er verschillende andere lodges in de buurt en ik denk dat al die menselijke activiteit toch wel wat dieren afschrikt. Zelfs als mensen stil zijn -de gids vroeg dat even- was er altijd wel eentje die iets te zeggen had. Het had dus nog beter kunnen zijn. Op die manier.
In Banos, de volgende stop, hebben ze zoals de naam laat vermoeden warmwaterbaden. Ik was er hier en daar nog al tegen gekomen, maar dit was de eerste keer dat ik er zelf ook ingedoken ben. Warm, koud, warm, koud,… Tot als het begon te vervelen. Zalig. Banos is ook weer zo een extreme sports-stadje, gewoon omdat het er allemaal kan. Een vrij stevig stromende rivier in een diep dal om te raften en over dat dal bruggen om van af te springen met een rekker en talloze ziplines om heen en weer te zippen. Ik hou het bij wat fietsen langs de ruta de las cascadas. De watervallenroute. Eigenlijk had ik me voorgenomen om me niet meer te laten vangen door die watervallen. Overal hebben ze er wel één en overal wordt ze aangeduid als trekpleister, maar eigenlijk is het overal hetzelfde, wat water dat naar beneden valt. Zei de verwende toerist. Maar hier in Banos waren er echt veel en sommige vrij impressionant en waar je achter kon wandelen en zo.
Momenteel ben in Cuenca, een mooi koloniaal stadje in het zuiden van Ecuador, waar ik van de gastvrijheid van Paola, Carlos en Qiwa geniet. Die, alhoewel ze het druk hebben met het opstarten van een brouwerij-restaurant en alles wat daar bij komt kijken, toch de tijd vinden om me wat leuke plekjes te tonen en het me naar mijn zin te maken. Ik ben heel erg dankbaar daarvoor.
Ondertussen denk ik na hoe ik een van de volgende dagen naar Peru ga reizen. De moeilijke route of de gemakkelijke. Ik ga even afwachten waar ik me de komende dagen klaar voor voel.
Voor de rest alles goed. Gisteren hebben ik me een Ecuadoraans kapsel laten aanmeten.
Hasta Luego!
[shashin type=”photo” id=”876,875,877,878,879,880,881,882,883,884,885,886,887,888,889,890,891,892,893,894,895,896,897,898,899,900,901,902,903,904,905,906,907,908,909,910,911,912,913,914,915,916,917,918,919,920,921,922,923,924,925,926,927,928,929,930,931,932,933,934,935,936,937,938″ size=”small” columns=”max” order=”user” position=”center”]
1 Pingback