Eens wat anders.
Genoeg van Costa Rica. Panama nu!
Jaja ik ben in Panama nu. Maar eerst over de laatste stop in Costa Rica: Peninsula Osa en het nationaal park Corcovado.
Ik arriveer in het stadje Puerto Jiminez in de gietende regen. Het is die dag nationale feestdag van België dus dat past wel. Al heb ik gehoord dat er dit jaar geen ‘drasj national’ was. Gelukkig regende het nog niet toen ik ergens op een kruispunt in het midden van nergens, met op 1 hoek een tankstation en op een andere een groezelig restaurantje, 3 uur op een bus stond te wachten. Slechte connectie. Oh ja, er was wel nog piepklein afdakje van palmbladeren om te schuilen voor de zon (want het regende nog niet). Te klein voor het aantal wachtenden. Wel ideaal om mijn was aan op te hangen, die ik de dag er voor gedaan had, maar nog niet droog geraakt was vanwege die 150% luchtvochtigheid hier.
Er arriveren nog enkele andere toeristen op de ‘bushalte’ en op de één of andere manier vind ik dat ze er als Belgen uitzien. en het blijken nog Belgen te zijn ook. Ik kan niet zeggen waaraan ik dat afleidde. Soms kan ik er Nederlanders en Duitsers ook zo uitpikken, zonder ze te horen praten. Het is een Waals gezin uit de buurt van Luik en de vader staat er op Nederlands met me te praten. We wensen elkaar een fijne nationale feestdag. Als ik daarna met een van de kinderen Frans praat, slaat mijn taalknobbeltje lichtjes in de war. Spaans. Engels, Nederlands, Frans,… Alles door elkaar opeens. Zij hadden een coast-to-coast gedaan, te voet over bergen en door het regenwoud van de Oostkust naar de Westkust. Wauw. En dat zeg ik hen ook. Zelf vinden ze het niet meteen voor herhaling vatbaar. Ze lopen inderdaad allemaal een beetje krom van de blaren. Maar eens die blaren geheeld zullen ze er wel trots op zijn.
Beste koning Filip, veel geluk gewenst trouwens. Ik weet dat u mijn blog leest, want je zal deze taak ook wel over genomen hebben van je vader. Als je binnenkort ergens op bezoek bent in Zuid Amerika, kunnen we misschien eens afspreken. Laat maar weten. En de groeten aan Mathilde.
Even buiten Puerto Jimenez boek ik een paar nachten in het Celvante Jungle Hostel. Een geweldig concept, de jungle als ‘dorm’ eigenlijk. Waar je je anders moet wenden tot van die dure lodges om eens helemaal in de natuur te overnachten, kan je het hier aan hostel-prijs. Maar de ervaring is hetzelfde, misschien zelfs beter, want de hutjes zijn eigenlijk gewoon zeilen, met daaronder wat bedden in een muskietennet. En het is geen tweederangsjungle, in de boom recht tegenover mijn hutje slaapt meneer de miereneter, ’s ochtends komt mevrouw het geel doodshoofdaapje (‘mono titi’ klinkt beter en vriendelijker, vind ik) langs met haar speelse klein mannen op zoek naar wat voedsel en ’s nachts een gezoem en gebrom van jewelste… Heerlijk.
Mijn bedoeling was om ook 1 nacht door te brengen midden in het nationale park. Maar ik moet leren die dingen wat beter plannen. Om dat te doen moet je een plekje reserveren in het ranger station en dat doe je zelfs in het laagseizoen dus best een paar dagen op voorhand, ik zou drie dagen moeten wachten voor er een plekje vrij is. Aangezien een paar dagen niets doen en wachten, niet in mijn aard ligt kies ik dan maar voor de light-versie een dagtrip door het nationaal park, maar dan twee maal. Ook mooi hoor.
Brulapen, check.
Spinapen, check,
Kapucijnapen, check.
Gele doodshoofdaapjes, check.
Maar genoeg gecheckt. Laten wel Panama even gaan checken!
Op de collectivo naar de grens ontmoet ik een Canadese schrijfster. Een collectivo is een soort gedeelde taxi, iets duurder, maar vertrekt onmiddellijk en doet er minder lang over. De collectivo naar Corcovado een dag eerder was fun, een beetje onverantwoord want eigenlijk een beestenwagen met bankjes in, maar dat is weer een ander verhaal. De Canadese vertelt me over een boek dat ze wil uitgeven, vandaar dat ik schrijfster schrijf, maar ze is veel andere dingen waarschijnlijk. Aan de hand van de korte samenvatting lijkt het me een fijn verhaal, over avonturen in de jaren zeventig toen je nog verantwoord onverantwoord kon zijn. Maar goed, ze woont in Boquete, Panama, ze is de gekke grensovergang al gewend en zal me er even doorloodsen en me dan een lift geven. Maar aan de gekke grensovergang geloven ze eerder mijn gekke verhaal over een lange reis en een terugticket vanuit Buenos Aires, dan haar verhaal. Ik raak er zo door, met een goedkeurende knipoog van een jonge douanebeambte die zegt dat hij jaloers is op mijn reis. Zij heeft het moeilijker en raak haar kwijt. Daar gaat mijn lift. Dan maar een overvol busje richting David.
David is een stadje in Panama waar je niet moet zijn. Maar wie ben ik om dat te zeggen? Verschillende mensen vertelden het me ook en ik luisterende niet. Ik moest het toch even zelf checken. En ik had genoeg van checken. Nee, het was dat of een hele dag van bus naar bus hollen. Ik dacht dat 1 dagje wel geen kwaad zou kunnen. Maar er valt dus niks te beleven. Geloof me. Er is een casino, als dat je ding is en al die tienduizenden die er wonen, zullen zich ook wel amuseren, dus wie weet.
Van zodra ik wakker ben, haast ik me naar Bocas Del Toro. Naar Isla Batismentos eigenlijk. Ik vond er toevallig de Palmar Tent Lodge. Weer een beetje het zelfde verhaal, een afgelegen plekje, unieke manier van accomodatie, tenten dit keer, aan hostel prijzen en alles zo ecologisch mogelijk ingericht. Regenwater voor de douche met voetpompsysteem (Dat we daar niet aan gedacht hebben al die keren dat we op kamp vroeger een douche wilden installeren, met leeggelopen communicerende vaten tot gevolg), electriciteit uit zonnepanelen, lokale producten,… Een beetje het verhaal van Flutterby, Chilamate en Celvante Jungle Hostel ook, er begint dus toch een rode draad doorheen deze reis sluipen. Verblijven op unieke lokaties op een ecologisch verantwoorde manier. Dus toch een beetje verantwoordelijkheid. Nee, dat ecologische vind ik belangrijk. Een beetje respect voor die geweldige bol waarop we leven en al zijn bewoners. Met respect en wat meer in harmonie er mee. Die afgelegen plekken liggen me ook meer dan opeengepakt in zo hostel, waar de hele nacht mensen in en uit lopen. Ik word oud. Dat kan ook.
Alleen worden die ‘alternatieve’ hostels vaak gerund door Amerikanen of Europeanen en ze werken ook veel met vrijwilligers. Veel kans om mijn Spaans te oefenen, heb ik weer niet gehad.
In Bocas Del Toro verbleef ik dus in tenten aan Red Frog Beach (zie foto’s waarom dat zo heet). Een schitterende dag en 2 half uitgeregende dagen. Maar goed, 2 halve dagen regen in het regenseizoen valt nog goed mee. Toch nog wat kunnen rondtouren op een bootje tussen de eilanden, wat hiken op Bastismentos, snorkelen,… De zebravisjes waren zo vriendelijk tot vlakbij mij te zwemmen zodat ik ze zonder bril toch goed kon zien.
Dat was het zowat deze week.
Nog iets te melden? Lichamelijk alles terug in orde. En doordat ik hier in Panama, niet zoveel “must sees” heb, voelt alles weer een beetje vrijer, meer we zien wel…
[shashin type=”photo” id=”544,545,546,547,548,549,550,551,552,553,554,555,556,557,558,559,560,561,562,563,564,565,566,543,567,568,569,570,571,572,573,574,575,576,577,578,579,580,581,582,583″ size=”small” columns=”max” order=”user” position=”center”]