Rondrijden in wonderland
Een beetje laat. Het is alweer twee geleden dat ik vertrok op deze vierdaagse trip met een 4×4 door de Boliviaanse hoog- en zoutvlakten. Ik kon deze ervaring maar moeilijk in woorden vatten. Eerst dacht ik alleen foto’s voor deze post te gebruiken, maar ook foto’s, ook al ben ik van sommige best wel tevreden, komen niet in buurt van de natuurpracht en -kracht die ik die dagen ervaren heb. Dus dan kan er even goed enkele woorden aan toe voegen. Niet om te proberen het landschap te beschrijven, daarvoor moet u zelf maar eens door Bolivia gaan bollen, hoogst aangeraden trouwens, maar hoe ik het beleefd heb: zoals door een wonderland wandelen of alsof je in een fantasy of jeugdboek terecht gekomen bent. À la de 13 1/2 levens van kap’tein Blauwbeer of zo. Ook een aanrader trouwens.
Hoe kan je het anders noemen? De opeenvolging van door wind- en water, in grillige vormen, uitgesleten canyons en rotsen. Een wit meer, wit door een mineraal waar detergent wordt van gemaakt gevolgd door een groen meer, groen doordat het vol arsenicum zit, waarna er weer een rood meer volgt, dat rood ziet door enkele -hoogst waarschijnlijk communistische- micro organismen. En tussenin nog een pak andere grote en kleine in allerlei kleurvariaties. Allemaal zitten ze dan nog eens vol met mineralen en wit-roze flamingo’s. Behalve dat groene meer, zo slim zijn die vogels wel, ook al zien ze er best raar uit met hun gekke lange hals en kop, die meestal ondersteboven in het water hangt, en hun knieën die langs verkeerde kant plooien.
Op de vlaktes lopen dan weer massa’s lama’s en hier en daar een struisvogel. Jawel, een struisvogel, ik was ook verrast die daar tegen te komen, zelf voelde die zich daar perfect thuis, parmant paraderend tussen de lama’s, het is er een inheemse vogelsoort. Op de onhergbergzamere, dorre vlaktes, woestijn eigenlijk, zie je dan meer vicuña’s. Je vraagt je af wat die diertjes zoal eten, want er lijkt niets eetbaars te bespeuren. Ik vermoed dat er onder bepaalde stenen lekkere mossoorten groeien? Die vicuña’s zien dan ook veel ranker en sportiever uit dan lama’s. Om even bij diertjes te blijven: plots duiken er van uit het niets een andeaanse vos op en viscacha’s, stevige Andes-konijnen, die gezellig komen mee picknicken.
We rijden door gele woestijn, met gekke rotsformaties, de Dali-woestijn, rode droge vlaktes en telkens is er wel een vulkaan in buurt, de toppen opengebarsten in vele kleuren, maar niet meer actief. Behalve eentje, die om dat nog eens te onderstrepen een rookpluimpje de hemel instuurt. Een kleintje, niet genoeg om ons af te schrikken. Naar rotte eieren stinkende geisers, borrelende modderpoeltjes, een zee van versteend koraal…. En natuurlijk de eindeloze, witte zoutvlaktes. Middenin die vlakte bevindt zich dan nog eens een eiland vol met enorme cactussen. Als iemand dit alles verzonnen zou hebben, ik zou het overdreven vinden. Maar het is dus allemaal echt.
Je laten verbijsteren door de natuur, dat lijken me toch wel de top ervaringen op deze reis te worden. De bergen, de zee, de eilanden (San Blas), de jungle en alle diertjes op die plekken,… Al heb ik ook wel best genoeten van mooie stadjes, de mensen, gesprekken en allerlei uitingen van kunst en cultuur. Van alles zo een beetje dus. Maar natuur kan echt wel een overweldigende impact hebben, nog iets meer indruk maken. De Botton heeft het er ook over in ‘The Art of Travel’, (je weet dat ik dat aan het lezen was als je de vorige blog las 🙂 ) het zou een soort niet-godsdienstige religieuze ervaring zijn, je voelt je klein, maar niet op een onaangename manier, tegenover een soort machtige ‘grotere’ natuur. God.
Maar genoeg gefilosofeerd
Om deze tocht te maken, zocht ik enkele reisgenoten in het stadje Tupiza in het zuiden van Bolivia. De meesten doen dit vanuit Uyuni en doen de tocht richting Chili, maar ik vond dat ik in Chili niets te zoeken had en opteerde dus voor de omgekeerde weg van Tupiza naar Uyuni. Dat duurt een dagje langer omdat je de eerste dag ook door het grensgebied met Argentinië rijdt, ook de moeite, en je bouwt zo op tot een climax de vierde dag met de zoutvlaktes. Anders begin je dus met die vlakte.
Die reisgenoten werden ten eerste David, chauffeur, gids en tovenaar. Hij zou ons de tweede dag even in de steek laten toen we hem helemaal alleen het landschap in zagen verdwijnen, al wandelend. Een landschap waar de eerste uren niets in te bespeuren was volgens ons, achtergebleven tussen twee prachtige meren. Toch keerde hij een drietal uur later terug met wonderolie… Euh.. Transmissieolie, waardoor we onze dienstweigerende 4×4 toch weer aan de praat kregen. Drie extra uurtjes om te genieten van het landschap met picknick, maar toch ook even bang afwachten want we waren de allerlaatste wagen, dus we konden niet rekenen op hulp van een volgende wagen. Er waren samen met ons een vijftal wagens vertrokken uit Tupiza, die we her en der zouden tegenkomen aangezien zij allemaal zowat dezelfde route volgen. De chauffeurs helpen elkaar als een wagen problemen heeft, we waren niet de enige, maar op het moment dat we stil vielen, dus wel de laatste…
Andere reisgenoten: Bernardina, cholita en kokkin. Jon en Sharon uit Engeland en Erin uit Australië, deze laatste drie kenden elkaar omdat ze samen vrijwilligerswerk hadden gedaan in een opvangscentrum voor dieren. Ik krijg veel verhalen over dieren te horen die dagen…
Je rijdt vier dagen door dat landschap, met verschillende stopplaatsen om rustig al die verschillende dingen te kunnen bewonderen. Wat ik ook wel aangenaam vond, was dat onze chauffeur ons ook wat ruimte liet om af en toe een stukje al wandelend af te leggen. Daardoor kon je nog meer van het landschap genieten en het was een fijne afwisseling voor het stilzitten in de wagen en uit het raampje turen.
Zoals ik reeds vermelde, wordt er door de tocht omgekeerd te maken opgebouwd naar een spectaculaire laatste dag. De avond ervoor slapen we al aan de rand van de zoutvlakte in een hostel dat helemaal van zout gemaakt is. Tot de bedden toe. En ik slaap er heel goed in, maar niet lang, want die laatste dag staan we om 4u30 op om de zon te zien opkomen middenin de zoutvlaktes, ook weer een kleurrijk spektakel. Om dan na het eiland met de gigantische cactussen, geweldig veel plezier te beleven aan het maken van gekke foto’s op de zoutvlakte. Onze chauffeur/gids blijkt zich ook voluit te kunnen uitleven hierin en heeft natuurlijk al pakken ervaring hierin. Hij regisseert enkele leuke resultaten bijeen. Aangezien ze gemaakt werden met het fototoestel van iemand anders, kan ik er nog niet zo veel bijvoegen hier. Hopelijk sturen ze ze me snel door.
Na deze trip reis ik meteen door naar Salta in Argentinië. Dat is ook weer een dag reizen en aanschuiven aan de grens, dus ik kom daar vrij moe toe. En ik heb al meteen heimwee naar Zuid-Amerika daar, want Argentinië dat is op slag veel Europeser. Voordeel: Europees comfort, nadeel: de Europese prijzen. Al valt dat laatste min of meer te compenseren. Ik had al van verschillende mensen op deze reis gehoord dat je Dollars aan heel voordelige wisselkoers kan wisselen in Argentinië. Dus haalde ik in Bolivia nog snel 300$ af, wel veel geld om zo mee rond te lopen.
Het fenomeen heet ‘blue Dollar’ en ik moet eens uitzoeken wat de juiste reden is, maar sommige mensen in Argentinië zijn bereid je voor 1 Dollar het equivalent van anderhalve Dollar in Argentijnse Pesos te geven. Ik dacht dat ik daarvoor in obscure straatjes of louche zaaltjes achterin cafés terecht moest, maar het werd me gewoon openlijk op de centrale plaza aangeboden. ‘Cambio, dollares’. Ik besluit het er op te wagen en, inderdaad, even later loop ik met het equivalent van 450$ op zak. Goeie deal, maar dus nog meer geld om mee rond te lopen. Gezien de dure Argentijnse prijzen zakt dat getal ook weer sneller dan ik hoopte. Als ik aan de ‘arbolito’ vraag of het illegaal is, antwoordt hij dat gewoon een ondernemer is die weinig taxen betaald. Klinkt vrij Belgisch.
Voor de rest doe ik niet zo veel in Salta. Wat uitrusten, wat rondlopen, een museum met inca mummies bezoeken (nog steeds inca’s jawel), nog wat musea bezoeken, een berg oplopen en met de kabellift weer naar beneden gaan, wat twijfelen,… Twijfelen? Ja, zoals gewoonlijk op deze reis, had ik nog niet zo veel research gedaan wat te doen in Argentinië. En ik heb maar 2 weken meer, voor zo een groot land. Te weinig tijd om helemaal naar het Zuiden te gaan en daar alles te bezoeken (jammer, volgende keer!) en anderzijds ben ik de bergen een beetje beu, dus geen Cafayate, Mendoza,… Ook al wordt het overal aangeprezen. Ik besluit om via de watervallen van Iguazu en Uruguay naar Buenos Aires te reizen. Maar dat is voor volgende keer.
Tijdens het rondlopen in Salta, ’s avonds, kom ik een gezellig restaurantje tegen vol locals (altijd een goed teken), zowel jonge als oude mensen. Alhoewel ze ook vegetarische pasta’s hebben, laat ik me door de vriendelijke ober overhalen om een echte Argentijnse steak te proberen. Ik dacht: ik moet me toch een beetje inleven in de cultuur en ik zou nogal bekijks hebben, omsingeld door al die locals hier met stapels vlees op hun borden, en ik met mijn pasta,… Ik bestel dus een ‘bife de chorizo’ -ik dacht dat chorizo een worst was, maar hier dus niet- met frietjes en ik krijg wat men in Asse een ‘busteek-frit’ noemt. Geen idee van het Antwerpse equivalent. Veel busteek wel en geen groentjes. En, toegegeven, best lekker. Het doet me denken aan zaterdagmiddagen van vroeger toen ik klein was. Dat was vaak het zaterdagmiddaggerecht (wel met groentjes 🙂 ). Voor de middag had ik al de hits van de top-30 op de radio opgenomen op cassettetje en er na zouden we naar ‘de voetbal’ gaan.
Maar we wijken af.
Argentinië is niet alleen veel Europeser, ze spelen hier zelfs Belgische muziek op de radio! Nog een stapje dichter bij huis. Toen ik na de grensovergang vanuit Bolivia de bus op stapte, was het eerste wat ik hoorde een Belgische hit, waarvan ik nooit gedacht had dat die verder dan Tien om Te Zien was geraakt. Oh… Kwisje? Het is een eind jaren tachtig nummer over het geluid van een letter. Ietsje later hoorde ik in een restaurant een cover van een eind jaren zeventig (misschien begin jaren tachtig?) liedje over een dans die toen populair was in een Oost-Europese stad, de groepsnaam is een communicatiemiddel. In een hostel was het een recent Gents groepje dat ik hoorde, waarvan de zanger zong dat hij in de ruimte thuis hoorde. Verder hoorde ik nog een mevrouw, niet Laura, die echt geen zin had om te dansen en een kale vent die zingt dat hij genoeg heeft van de technologie, de laatste 2 zijn eigenlijk covers…
De antwoorden en een tekening van een flamingo op een gele briefkaart naar Ramstraat 1, 2018 Antwerpen alsjeblieft. Of hieronder, of eender welk communicatiemiddel je maar wenst… Mooie prijzen te winnen!
Maar genoeg gekwist.
En genoeg geblogd ook.
Tot de volgende… De laatste?
Ivan
22 augustus 2014 — 09:38
Beste ,
ongelooflijk mooie foto’s 😉
Vraag is … zou ik er ééntje mogen hebben , de bedoeling is van er een sticker van te maken om de achterruit van mijn range rover mee te bekleden ( over gans het raam ) one way vision ?
Daar heb ik natuurlijk de originele versie voor nodig (pixels )
Alvast bedankt voor een antwoordje
Mvg Ivan
0496 20 91 20