En Machu Picchu natuurlijk.
Dat het eens mocht vooruit gaan. Dat dacht ik in Lima. Ik heb tijd genoeg, op krediet weliswaar, toch lijkt het alsof ik tekort kom. Dat ik al eens ergens blijf hangen, een omweg maak of een extra stop inlas, is daar niet vreemd aan. Maar dat is nu eenmaal hoe het me het beste ligt, heb ik ondertussen door. Ik zal die gletsjers in het zuiden van Chili wel eens een andere keer in zee zien storten zeker?
Maar in Lima dacht ik dus dat het nog een mocht opschieten. Dus plande ik 3 uitstappen en een nachtbus in 2 dagen. De Islas Balestas in Paracas, de oase Huacachina, de lijnen in Nazca en daarna de bus op naar Cusco. En dan krijg je natuurlijk wat je zoekt. 3 op zich interessante, mooie plekken waar je vluchtig doorheen vliegt. Alsof ik mijn eigen groepsreis organiseerde.
De Islas Balestas worden de galapagos eilanden voor de armen genoemd. Het zijn ook eilanden vol met allerlei dieren, alleen makkelijker bereikbaarder, een klein halfuurtje uit de kust, en de dieren zijn iets minder exotisch. Maar ik had nog nooit pinguins of zeeleeuwen in hun natuurlijke habibat gezien en het was alweer een tijdje geleden dat ik nog wat leuke diertjes had gezien tijdens deze reis. Dus genoeg redenen om daar eens heen te gaan. In een boot met zo een 40 anderen sjeesden we er naar toe, kregen wat uitleg en enkele momentjes om foto’s te nemen en twee uur later stonden we alweer aan wal. Ik had liever wat langer gebleven, rustiger observeren… Maar goed, het schoot wel op.
Huacachina moest voor mij dan weer niet langer duren. Dat is een oase in de woestijn die er op plaatjes heel idyllisch uitziet, maar eigenlijk volledig bestaat uit hotels, hostels en restaurants. Heel toeristisch dus. Met zo een buggy in de woestijn de duinen op en af rijden is natuurlijk wel ‘good fun’. Net een rollercoaster in een pretpark, bij momenten gaat het bijna recht naar beneden. En dan sandboarding. Zoals snowboarden, maar dan van een duin. Iedereen krijgt een stukje kaars om zijn sandboard te waxen, nu ja, een houten plank met wat bindingen. Snowboard-style lukt het me niet, maar weinigen eigenlijk, maar met de plank als slee is het ook heel fijn en het gaat verdomme snel… En alles zit vol zand natuurlijk.
Voor de buggytrip heb ik even de tijd om op eigen houtje de woestijn in te wandelen. Want ik wou natuurlijk ook zo eens een duin opwandelen. Geen nood, ik had mijn voorzorgen genomen, ik had water en een frisse pint mee om boven op die duin even van te genieten. Tijdens die wandeling zag ik dat de omgeving van de oase vol met zwerfvuil ligt. Een kleinere oase wat verder, ligt er uitgedroogd, vol met vuil wat te stinken. En ik denk niet dat het aan de toeristen ligt, of toch zeker niet alleen. Peruanen en milieubewustzijn dat gaat vaak niet goed samen. Hier en daar zie je wel wat aanzetten: vuilbakken en zelfs pogingen tot sorteren, maar ik heb toch al vaker locals zonder gêne flesjes of andere dingen die ze niet meer nodig hadden gewoon op straat of in de natuur zien gooien. Wel jammer, want het verpest die prachtige natuur hier.
De Nazca lijnen kan je enkel vanuit de lucht bekijken. Dus ik een vliegtuigje in, zo een kleintje met plaats voor een piloot, co-piloot en 4 passagiers. En zelfs vrij krap, meer krijg je er niet in, zelfs de Peruanen niet, die normaal nochtans goed zijn in het opvullen van krappe auto’s bijvoorbeeld met nog snel een extra persoon. We vliegen van gestileerde aap, naar gestileerde colibri, naar een marsmanneke en opdat ieder goed zou kunnen zien, zwenken we eens links en dan eens rechts. De maag van een Spaans meisje kan het niet aan, gelukkig zijn er kotszakjes voorzien. Ze zal niet waarschijnlijk noet de enige zijn.
Die lijnen zelf zijn wel impressionant natuurlijk en eigenlijk weet men nog niet waarom en hoe ze die ooit gemaakt hebben. Best wel mysterieus dus. Al vraag ik me achteraf wel een beetje af of zo een vrij dure trip met een vliegtuigje wel echt nodig was. Uiteindelijk krijg je te zien wat je verwacht te zien… En in de terminal toonden ze documentaire van National Geographic, die alles ook wel mooi in beeld bracht.
En dan de nachtbus naar Cusco. Omdat het toch zo een 16 uur rijden zou zijn, had ik me een ticket aangeschaft voor een bus van Cruz Del Sur. Dat zijn de meest luxueuse bussen hier. En dat was zelfs beter dan een vliegtuig, ik had een eigen zetel die bijna helemaal plat kon, er was een entertainment schermpje met films, spelletjes, etc… En bij momenten zelfs wifi. Dat laatste niet als je door de bergen rijdt natuurlijk. Dus kwam ik voor eens toch vrij fris aan na een nachtrit.
En Cusco beviel me ook wel meteen, redelijk toeristisch, ik ben dan ook een toerist, maar ook gezellige buurten met kleine straatjes, café’s,… En veel vegetarische restaurants ook, dus ik had eens keuze. Alleen rondom de Plaza De Armas -in Peru heet het centrale plein van een dorp of stad steeds Plaza De Armas, handig- word je om de 2 meter lastig gevallen met massages, machu picchu, massages, massages senor, machu picchu senor,… Cusco is een oude stad van de Inca’s, vele gebouwen en kerken zijn er gebouwd op funderingen van Inca gebouwen. De Spanjaarden braken de Inca tempels af en bouwden er dan kerken op. Een bijzonder zicht. Van leuke plekjes gesproken, ik val er de eerste avond op goed geluk het restaurant van Aldea Yanapay binnen. Heel gezellig, ik zou er nog eens terug komen, maar dat is voor later.
De eerste 2 dagen bezoek ik in Cusco wat musea binnen, resten van Inca tempels of gebouwen en loop een pak reisagentschappen binnen op zoek naar een leuke trek naar Machu Picchu. Je kan daar ook gewoon met de trein heen, maar zo een trek lijkt me gewoon veel plezanter. Het ‘officiële’ Inca Trail is maanden op voorhand volgeboekt, dat lukt me dus niet. Er zijn echter velen in het zelfde geval, er worden dus alternatieven genoeg voorzien. De Inca’s hadden uiteindelijk 8 wegen naar Machu Picchu en ik kies dus een trek die op de laatste dag via een van die wegen gaat. Ik denk dat ik uiteindelijk een 6 – 7 tal agentschappen bezocht, enkele aangeraden in reisgidsen en andere via de ronselaars rond de Plaza De Armas. Voor ongeveer dezelfde trek, overal heet hij de Salkantay-trek omdat je de tweede dag over een pas langs de Salkantay-berg trekt, krijg ik prijzen aangeboden van 200$ tot 1500$. In die laatste die eigenlijk enkel treks organiseren voor vaste groepen, raak ik aan de praat met een dame en ik vertel haar over de grote prijsverschillen. Zei legt me uit dat die goedkope treks helemaal niet ok kunnen zijn. Enkele vaste kosten er van afgetrokken, de toegang tot machu picchu, de bus er heen van aguas calientes, de trein terug naar Ollantaytamba,… En er blijft van de 200$ al nauwelijks iets meer over voor de gids, de koks, de paarden voordde bagage, het onderhoud van het materiaal en het eten onderweg,… Dus ik besluit dan toch maar niet voor de goeiekoop te gaan, maar voor een gekend agentschap, met een goede gids, goed materiaal,… En die dus de laatste dag via een originele Camino Inca gaan, want dat doen ze ook niet allemaal. Andina Travel ter info.
Onze gids zou Kenneth zijn, niet een typische peruaanse naam, maar wel opgegroeid in de streek en hij zou een gepassioneerd blijken door zijn job en de Inca’s. Voor de rest zijn we in totaal maar met 5 deelnemers, daar had ik ook om gevraagd, een kleine groep, na de ervaring in Huaraz. Behalve ik zijn dat: Tyler en Brody, twee typische namen voor Amerikanen, en Julie en Farsin, geen typische namen voor Denen, maar eigenlijk zijn het een Francaise en een Iraanse Brit die in Denemarken wonen. En het zou ook een fijne groep blijken.
De eerst dag van de trek wordt opgevat als een soort ’test’. We wandelen naar klein, mooi meertje aan de voet van een gletsjer… Aan de hand daarvan leidt de gids af dat we maar 1 ‘emergency horse’ zouden nodig hebben. Dat zou de dag later correct blijken, enkel Brody heeft last van de hoogte en moet het laatste stuk van de pas van 4630m te paard doen. Die dag begon met een vrij heldere hemel maar naargelang we hoger komen, zijn er ook meer wolken en zullen we zelfs wat regen en sneeuw zien. De afdaling is dan weer grotendeels droog door een groene vallei, die overgaat in nevelwoud (ik blijf ‘cloud forest’ of wolkenwoud een leukere naam vinden). De derde dag is een ‘gemakkelijke’ overgangsdag, de vierde dag is dan weer een pak moeilijker via het soms steile en smalle incapad een berg over. Wat buien maken het die dag nog wat extra moeilijk. Je krijgt het warm van het wandelen, maar als je even stil staat omdat je bv de ruïne van Llactapata tegen komt wordt het snel frisjes. Normaal gezien begint het regenseizoen hier pas december, maar zoals ik vorige keer schreef, zijn die zekerheden er niet meer. Was het een voorproefje of is het effectief begonnen… Ik zal het de komende weken te weten komen.
De laatste dag is het dan zover. Machu Picchu. We vertrekken met een vroege bus van Aguas Calientes om bij de eerste bezoekers te zijn. En daar hebben we goed aan gedaan. 2 uur later kwamen er alweer meer wolken, die het zicht belemmeren. Desondanks besluiten Tyler en ik toch de Machu Picchu-berg te beklimmen. De echte Machu Picchu, Want eigenlijk is de stad naar de berg genoemd. Zicht: 0, of hier en daar toch een klein beetje, maar deze berg kunnen we toch alweer afvinken. Voor de rest is Machu Picchu zo impressionant als ik me het had ingebeeld. Hoe komen die Inca’s er op om een stad te bouwen op zo een steile berg? Wel een schitterende lokatie en goed gedaan met die terrassen. Kenneth verteld ons uiteindelijk langer dan hij hoeft over alles in en om de stad, alhoewel er hier ook nog veel onzekerheden en gissingen zijn. Er worden zelfs nog regelmatig nieuwe vondsten gedaan. Maar daar moeten jullie maar eens een goed boek over lezen…
Terug in Cusco is het tijd voor een dagje rust. Aangezien ik niet goed kan stilzitten, wandel ik toch weer even een berg op naar de ruïnes van Saqsaihuaman. ‘S avonds besluit ik nog eens Aldea Yanapay te gaan. Toevallig blijken Tyler en Brody daar ook te zijn en toevallig blijft het die avond daar ook bingo en kwis-avond te zijn. Het werd dus nog gezellig. Voor de kwis zit ik in een team met enkele vrijwilligers van Aldea Yanapay, een Deense, een Duitser en een Nederlandse (ik had al lang geen Nederlander meer tegen gekomen, nu ja een paar dagen) en we worden uiteindelijk tweede op 1 puntje van de winnaar. Verdorie. De Nederlandse wist niet dat Vermeer de schilder van ’the girl with the pearl earing’ was! tsjonge…
De dag daarna draai ik op een klein uurtje rijden van Cusco een dagje mee in de gemeenschap van Ccorccor. Dat soort ‘community tourism’ wou ik al lang eens doen. In Huaraz ontmoette ik een Nederlander die Responsible Tourism Peru oprichtte, daar had ik uiteindelijk niet de tijd/mogelijkheid, maar ik kreeg hier dus een tweede kans. Wat meewerken op het land en zien hoe de mensen leven en mee-leven. Een bijzondere ervaring. Eigenlijk was ik vooral geïnteresseerd om eens te kijken hoe ze al die ‘artesanias’ of handwerk maken, dus toen ik dat ter sprake bracht leren ze me wel even hoe zo een armbandje te maken, maar stalden ze 5 minuten later al hun waar uit om te verkopen. Dat vond ik wel wat jammer. Ik wou er uiteraard enkele kopen,want daar leven ze grotendeels van, het kwam opeens wel heel direct (en ook een beetje geforceerd over) en eigenlijk waren toch ook vooral de dingen die je in andere winkeltjes overal ten lande zag.
Omdat ik vond dat er in de ‘Heilige Vallei’, ook op een uurtje van Cusco, nog wat dingen zijn die ik wil bekijken, blijf ik nog 2 dagen in Pisac en bezoek er ook nog de zoutwinning in Maras en de circulaire terrassen die de Inca’s gebruikten om met gewassen te experimenteren in Moray. Daar zou ik ook weer kunnen over uitweiden, maar het het is weer genoeg geweest voor deze keer.
Ondertussen ben ik onderweg naar Arequipa!
[shashin type=”photo” id=”1061,1038,1062,1039,1040,1041,1042,1043,1044,1045,1046,1047,1048,1049,1050,1051,1052,1053,1054,1055,1056,1057,1058,1059,1060,1063,1064,1065,1066,1067,1068,1069,1045,1070,1071,1072,1073,1074,1075,1076,1077,1078,1079,1080,1081,1082,1083,1084,1085,1086,1087,1088,1089,1090,1091,1092,1093,1094,1095,1096,1097,1098,1099,1100,1101,1102,1103,1104,1105,1106,1107,1108,1109,1110,1111,1112,1113,1114,1115,1116,1117,1118,1119,1120,1121,1122,1123,1124,1125,1094,1126,1127,1128,1129,1130,1131,1132,1133,1134,1135,1136,1137,1138″ size=”small” columns=”max” order=”user” position=”center”]
Monique
6 november 2013 — 18:15
‘Maar het schoot wel op’. Elk nadeel heeft zijn voordeel, zou de grote Nederlandse filosoof zeggen. ‘Al vraag ik me achteraf wel een beetje af of zo een vrij dure trip met een vliegtuigje wel echt nodig was. Uiteindelijk krijg je te zien wat je verwacht te zien… En in de terminal toonden ze documentaire van National Geographic, die alles ook wel mooi in beeld bracht.’ Tja je had ook in Antwerpen kunnen blijven om achter je pc mooie plaatjes en filmpjes te bekijken. Foei, Lieven!
Lieven Fieremans
7 november 2013 — 05:32
Het gaat er natuurlijk om dat ik voor hetzelfde geld al uitstappen van 4 à 5 dagen gedaan heb tov een vlucht van een 40-tal minuten
Monique
7 november 2013 — 11:06
Kijken zonder allerlei verwachtingen is ook niet eenvoudig.
Monique
7 november 2013 — 14:04
Je blog is trouwens erg leuk, prachtige foto’s ook (niet alleen maar zagen hè? ;))!
reizen
22 mei 2020 — 22:09
Heerlijke post en leuke foto’s. Peru lijkt me waanzinnig